.
7e Strofe
OBA-Nieuwjaarsgedicht 2012
Tien bloggers schrijven samen een gedicht op tien opeenvolgende dagen. Ieder schrijft een strofe in een specifiek rijmschema. De laatste regel vormt het begin voor de volgende deelnemer.
Hieronder mijn bijdrage. Daaronder het gedicht tot nu toe.
De werktitel is Nieuwjaren totdat het hele gedicht klaar is en een definitieve titel wordt gekozen. Elke dag zal ik het vervolg toevoegen.
________________________________________________________
.
..
maar één man(vrouw) is moedig, trotseert de berichten van storm en zwaar,
door visie of zal juist dat kwetsbaar kind van nu, met fijngevoelige snaar,
het kleurrijk weelderig wereldtapijt naar harmonie kunnen weven
en levens vormen in dat puntig licht met groots en weids gebaar,
wat een roos en eigenheid laat groeien, bloeien om weer door te geven?
Liefde, daadkracht en bescheidenheid; voor nieuwetijds toveren nog onvoltooid
..
.
.
©svara
_________________________________________________________
Obade 2012
Van een neutrino minder dan miljardste deel
gebakerd in een pak van mensenwoorden,
wat geeft verslindt wat gaf, hoe zo een mond te veel,
als we ook zachte zang en melodie van liefde hoorden.
Een lichtpriem op de kim, we noemen het “begin”
Het eerste woord, een nog onvoltooide zin,
een inzicht dat verdooft, verblindt,
dat je verwart, door jou aanvaard – met tegenzin
het is zo klein, zo teer, het woord dat verbindt.
Er staat wat er staat, begin van een refrein
rijmen is niet mijn ding en bezorgt mij hoofdpijn.
Waarom reageerde ik zo volmondig met “ja, ik doe mee”
leuk het tweede feuilleton, een mooi proefkonijn.
Gelukkig is het nog lang geen tijd voor het resume.
Dus mag het stokje over naar een andere dichter.
Men spreekt van een nieuw jaar, maar ik voel me niets lichter
tussen stapels kranten, tassen, flessen en dozen.
Een beetje bang kijk ik naar de rommel van het verleden: wat ligt er
in het verschiet aan doorns en aan rozen…
Plots denk ik, weet je wat? Een wandeling naar de glasbak is een prima start.
Edoch, ik raak door al deze elegante flessenwerperij niet al te zeer verstard
en beschrijf na gedane zaken het menselijk leed op dit uur van de waarheid.
In Tolbert luidt men reeds de noodklok, met niet te verhullen smart
ziet de mensheid toe hoe het wassende water zich van de moegestreden kering bevrijdt.
Aan de rand van de woeste kolk weerklinkt de holle muziek van vluchtig vermaak
het nieuwe jaar zoekt een eigen geluid, heeft last van de nasmaak
beukt tegen monden die klagen en treuren
mensen vieren waterig feest, spreken in grootspraak
moe van het nieuws en wat er staat te gebeuren
maar één van hen is moedig, trotseert de berichten van storm en zwaar,
door visie of zal juist dat kwetsbaar kind van nu, met fijngevoelige snaar,
het kleurrijk weelderig wereldtapijt naar harmonie kunnen weven
en levens vormen in dat puntig licht met groots en weids gebaar,
wat een roos en eigenheid laat groeien, bloeien om weer door te geven?
Liefde, daadkracht en bescheidenheid; voor nieuwetijds toveren nog onvoltooid
gaat het verrukkelijk geleidelijk gebeuren, als een heuvel die naar boven glooit.
Bij een enkeling begint het, en dan nog één, en dan nog één en dan nog één.
Wachten op de ander, een besluit, het wonder, dat is kostbare tijd vergooid.
Nieuwe jaren beginnen in jezelf, bij elke ademtocht, en dat bij iedereen.
Weg met oud en weg met fout, het schijnsel kan nu eindelijk komen
Dat verbetering vooral ook bij jezelf begint, in aanmerking genomen.
Het mens heeft van nature lief, het paart en het bevalt
De kleur bepaalt het mens zijn niet, het zijn de chromosomen
Het is zijn nageslacht, waarvoor de oudere nu weer zijn vuisten balt
’t geeft kracht, onsterf’lijkheid, dat nu nog kirt, maar straks zijn eigen woorden vindt.
ontsnapt aan taal, surfend op het kleinste deeltje, sneller dan het licht geprint
in met pijn doorvlochten rijm, dansend door het schervend glas vol van goede zeden
werd hij nieuw geboren, met de onschuld van een schoongewassen kind
dat verdronk in druppels nieuws, gevallen op de plaat van hier en heden
alwaar de oude ouroboros zich laat bijten, in de staart van zijn verleden.
.
Simen Vrederat
Willm Kalb
Alline
Olijfje
Sjaal/Misja
Maccie/Anja
Svara
Apiedapie
Babbelgoegje
!100-woorden
OBA Dank voor dit initiatief!
.
.
.